dinsdag 31 januari 2023

Nablijven

 



 

Ik keek naar het stof dat in het naar binnen vallende zonlicht boven de banken dwarrelde. Luisterde naar de vogels die kwetterden in de rozebottelstruiken die buiten stonden. Ik kon de vruchten ruiken, het rook naar Roosvicee. Ik vond dat vies, veel te zoet. Ik liet mijn vingers langs de inkepingen in de schoolbank gaan, langs de namen van de leerlingen die erin gekerfd waren, de schuttingwoorden en de namen van de muziekgroepen waar ze fan van waren geweest.

Ik keek wel uit om in de schriftvakken onderin te kijken. Daar lagen etensresten, kauwgom, gebruikte zakdoeken en andere viezigheid. Ik hield niet van viezigheid.

            Ik moest nablijven, want ik had weer eens een stomme grap gemaakt. Mijn zusters en moeder moesten altijd om mijn domme grapjes lachen, maar pa en mijn broer wisten hun minachting voor mij niet te verbergen. De meester vond het ook niet leuk, dus moest ik weer eens nablijven. Er stond iets op het bord dat ik niet begreep, maar ik lette ook nooit op. Ik verveelde me op school.

            Ik luisterde naar de vogels, verder was het stil. Ik zou het nablijven zo lang mogelijk proberen te rekken, tot de jongens uit de klas hoog en breed thuis waren. Bovendien was het hier rustiger dan thuis. Daar zou ik ook weer op mijn falie krijgen, maar dat was ik wel gewend.

            Ondertussen zat ik te bedenken wat voor stomme grap ik morgen zou maken, zodat ik dan weer zou mogen nablijven.

 

© Lammert Voos

donderdag 26 januari 2023

Studiereis naar Neurenberg 13-01-2023/ 25-01-2023 (3)

 


    We zouden gaan eten bij een Gasthof dat aanbevolen werd door Herr Müller, maar toen ik binnenkwam om te reserveren stonk het er dusdanig naar oud vet dat we naar elders gaan. We gingen daarna naar Druïdenhain, een plek die 60 miljoen jaar geleden gevormd werd en later waarschijnlijk door Kelten als heilige plaats gebruikt werd. Indrukwekkend en magisch. Thuisgekomen stink ik nog steeds naar oud vet. Ik ben nu wel 61, maar dit is overdreven.

     Onze eenden wilden niet mee, dus zochten we in een kitschwinkel een aardigheidje voor de oppas, maar het was te erg. Jezus en Mariabeelden voor tweehonderd euro. Het katholicisme tiert hier nog welig, in het dorp Gössweinstein staat een imposante kerk, een basiliek, van binnen wondermooi, maar verboden te fotograferen. Ik geef toe dat ik ernstig onder de indruk was van de pracht en praal. De wanden waren lichtblauw en het plafond was beschilderd als de Sixtijnse kapel. En als je een historische tic hebt, zoals ik, dan zit je hier wel goed, kastelen te kust en te keur.



 De nacht was een hel. De constante drukverschillen van het stijgen en dalen in de bergen eisten hun tol. Bovendien sneeuwde het. Dus migraine. Ik had de hele week al de nodige aanvallen, maar dit was wel heel erg, ik vreesde zelfs voor de terugkeer van mijn clusterhoofdpijn. Omdat ik eigenlijk alle informatie wel zo’n beetje had die ik wilde hebben besloten we vervroegd naar huis terug te keren, terug naar de horizon en het vlakke land. Ik bleef echter ook thuis nog dagen ziek.

 Maar de reis was al met al een succes. Het landschap was indrukwekkend, de mensen aardig. Maar de schaduw van Hanna Arendt bleef over deze mensen hangen. Dat kwam ook door de betonnen soldaat met de stahlhelm en de vele gedenkplaatsen voor de gevallenen, terwijl het Joodse verleden nou niet bepaald geëerd werd. Sterker nog, de vrouw van Robin vertelde dat een straat en een gebouw vernoemd waren naar een bekende nazi die in Fürth huizen van onteigende en gevangen genomen Joden voor een prikje opkocht. Zij vond dat onbegrijpelijk. Ik ook.

 Nu ben ik eerst druk met het ordenen en verwerken van alle informatie.

© Lammert Voos

vrijdag 20 januari 2023

Studiereis naar Neurenberg 13-01-2023/ 25-01-2023 (2)

 


 Naar de Joodse begraafplaats in Baiersdorf geweest. Die was nergens aangegeven en nauwelijks te vinden. Bovendien gesloten. De hele middag heb ik getwijfeld of ik het volgende zal vertellen, want ik word doodziek van het eeuwige gemekker over die oorlog, maar ik doe het toch. Nog geen vijftig meter van het kerkhof staat een herdenkingsmonument voor de gevallenen uit het dorp in de eerste en tweede wereldoorlog. Er staan geen joodse namen op, maar het ergste nog is dat het een betonnen beeld betreft van een soldaat met geweer en stahlhelm met de karakteristieke vorm. Ik kreeg er een vieze smaak van in mijn bek en het voelt als een dolkstoot in de rug.

 Vandaag ontmoette ik oude vriend Robin in Fürth bij hem thuis. We bespraken onze oude vrienden en de doden mild, zoals het bijna bejaarde heren betaamt. Daarna gingen we samen naar het Joods Museum, waar ik de naam kreeg van een historicus die me wellicht kan helpen en waar ik nog meer belangrijke informatie opdeed. Namelijk de context om veel van de losse feiten die ik eerder vond te verbinden. Zoals Herr Müller al voorspelde dacht men dat het moeilijk zou worden Izaäk Abrahams, op wiens leven mijn boek gebaseerd is, te vinden. Nou ja, dan verzin ik een deel van zijn leven toch? Ik heb mezelf per slot van rekening ook verzonnen...

 Morgen ga ik niets doen. Al die verhalen over onderdrukking, discriminatie, pogroms en de holocaust vallen me zwaar. Ik heb een constante brok in mijn keel.

 Nota bene op mijn verjaardag legde het uwv een bom onder mijn schrijverschap, ik zal mijn toekomst ernstig moeten heroverwegen. Ik maak af waar ik mee bezig ben en zie dan wel weer verder.

Ik heb mezelf bij elkaar geraapt en door een spectaculair winters landschap reden we naar Bayreuth. Er was geen concert van Wagner en de karaoke in de Ierse pub hebben we ook maar overgeslagen. Ik vind de stad een toonbeeld van slechte smaak, maar de doorsnee toerist zal er vast van smullen. Als tegenwicht kocht ik Die Gedichte van Hermann Hesse.


Ondanks de tegenslag dringt zich het besef bij me op dat ik een bevoorrecht mens ben. Ik laat nu eerst alles bezinken en ga nu de toerist uithangen.

 © Lammert Voos

dinsdag 17 januari 2023

Studiereis naar Neurenberg 13-01-2023/ 25-01-2023 (1)

 


    Ik heb nog niets gedaan, niets onderzocht, alleen op kaarten gekeken, struikel daar over geschiedenis: Judenberg, Judenfriedhof, Judenburg. Ik ben op de goede plek en nu al diep onder de indruk. Al dat leven dat verdwenen is.



 Sprak zojuist een andere schriftsteller die me wilde leren kennen en op bezoek kwam. Hij schrijft reisgidsen en gaf me nieuwe tips. Hij wist ook te vertellen dat de meeste archieven vernietigd zijn door de nazi's, toch zijn er nog veel sporen over. Hij bevestigde wat ik al vermoedde: Joden mochten na zonsondergang niet in Neurenberg blijven, er was geen uitgebreide Jodenwijk zoals in Frankfurt. Vandaar dat ik vooral in de omliggende plaatsen moet zijn.

                In Fürth, bij Neurenberg, woont Robin, de gitarist van mijn band uit de jaren tachtig. Sinds enige tijd hebben we weer mailcontact. Woensdag ga ik naar hem toe en samen gaan we het Joods Museum en kerkhof bezoeken. Ik belde hem vandaag om af te spreken. Vijfendertig jaar overbrugd in één telefoongesprek, we gaan gewoon verder waar het destijds eindigde, zo vertrouwd klonk het.

            Ik met mijn vooroordelen: ik dacht dat je in Beieren op elke straathoek wel schweinebraten of wurst met sauerkraut zou kunnen krijgen, maar nee hoor, vaart der volkeren, de meeste restaurants zijn pizzeria's.

             Neurenberg bezocht. Omdat ik een ongebreidelde associeerder ben valt het me zwaar om niet aan het schuldig landschap van Armando te denken. Ook Triumph des Willens, de propagandafilm die Leni Riefenstahl hier voor de nazi's maakte dringt zich onweerstaanbaar op, maar is het fair de huidige generatie te associëren met vorige? Ook Nederlanders hebben genocide gepleegd, nota bene uit hebzucht. De nootmuskaat werd duur betaald, maar niet door ons. Bovendien gaat mijn onderzoek over de 18e eeuw, dus loslaten Voos. We hebben vooral de oude stadswallen bekeken en natuurlijk de burcht. Het Bratwurstmuseum hebben we overgeslagen. Ik maak geen grapje, het bestaat echt. Opvallend overigens hoe verschrikkelijk vriendelijk de mensen hier zijn. Of zou dat soms komen door mijn engelachtige uitstraling?

            We hebben hier meer aanloop dan thuis. De schriftsteller blijkt Herr Müller te zijn en hij is in dit huis geboren. Zijn zuster woont boven ons, is oud en niet meer helemaal bij de tijd. S. assisteerde haar bij de was. Vandaag bracht iemand hout voor de kachel, want de verwachting is dat het erg koud wordt de komende dagen. Er wordt ook sneeuw verwacht. Herr Müller zijn vader had een watermolen en zijn moeder was godsdienstwaanzinnig. Daarom vluchtte hij toen hij twintig was het ouderlijk huis uit. Tien jaar geleden stierf zijn moeder, zijn vader was al eerder gestorven. Herr Müller had een slechte verstandhouding met beiden. Hij en zijn zuster werden eigenaar van het huis en met behulp van een architect werd het verbouwd. De onderste verdieping is nu een Airbnb. Daar zitten wij dus in. Zuster woont op de tweede verdieping en helemaal bovenin zit een Oekraïense vluchtelinge met haar zoontje. Een huis vol verhalen...

Ik heb moeite alle informatie te verwerken en kon dus vannacht als vanouds niet slapen. Vanochtend kalm aan, vanmiddag kerkhof bezoeken, als ik tenminste nog op gang kom.

© Lammert Voos

 

woensdag 11 januari 2023

Een schitterende leugen

 



 

In de kale hal van het verpleeghuis zaten vier oude mannen te klaverjassen. Hun stemmen galmden door het vertrek toen de bezoekende man en vrouw voor de lift stonden te wachten. De man peuterde met zijn nagel van zijn pink tussen zijn voortanden en zoog lucht naar binnen alsof hij een stofzuiger was.

            ‘Wat zit je toch smerig te doen,’ zei de vrouw kribbig.

            ‘Er zitten velletjes van een mandarijntje tussen mijn tanden,’ verdedigde de man zich.

            ‘Mandarijntjes hebben toch geen enkele voedingswaarde, het is totaal zinloos om die te eten,’ mopperde de vrouw.

            Terwijl de lift naar boven kroop rommelde ze in haar rugzak.

            ‘Waar is de lippenbalsem nu weer?’

Wat jij nodig hebt is balsem voor je verzuurde eierstokken, dacht de man verbitterd.

            Ze togen om de twee dagen naar het verpleeghuis in de polder. Zijn schoonmoeder was in de badkamer gevallen en had haar arm en heup gebroken. De man zei plichtmatig gedag tegen haar, de vrouw kuste haar moeder op het voorhoofd.

            ‘Oh mamma, heb je nou weer je boterhammen niet opgegeten?’ foeterde ze. De oude vrouw lag met haar hoofd op een vuil kussen en haar grijze haar waaierde in vette slierten langs haar gezicht. Ze reageerde nauwelijks op haar bezoekers, omdat ze verdoofd was door de pijnstillers.

            ‘Dit kan toch niet?’ zei de dochter. ‘Ik ga straks naar het afdelingshoofd om me te beklagen. Moeder wordt nauwelijks gewassen.’

            De man keek ongeïnteresseerd uit het raam over de stad, voorbij de laatste huizen waar de akkers in keurig vierkante vlakken in de polder lagen. Beneden hem krioelden auto’s als felgekleurde mieren door de straten.

            ‘Fijn uitzicht,’ mompelde hij, terwijl hij opnieuw met de nagel van zijn pink tussen zijn tanden peuterde.

 

© Lammert Voos


zondag 8 januari 2023

Zondagskind

 


 1

De jongen zat bovenaan de trap te luisteren naar de geluiden uit de woonkamer. Zijn uniform bestond deze dag uit een bordeauxrode sweater, een wit overhemd en een grijze terlenka broek. Ma had de scheiding in zijn haar aan de rechterkant getrokken, zodat zijn blonde kuif naar rechts hing. Hij vroeg zich af hoe het zou zijn als hij zich van de trap zou laten vallen. Zouden ze wel huilen als hij zijn nek brak?

Pa en ma waren nog gezellig aan de koffie met de buren. De kerkklok sloeg elf uur en aanstonds zouden ze gaan klaverjassen. De jongen trok zich verder terug de overloop op, pa zou zo de flessen jenever, bessen en sherry uit de kelderkast komen halen. De sigarettenrook zou naar boven kringelen en hem zelfs daarboven bereiken. Pa zou zich ergeren aan ma’s geflirt met de buurman, maar dat niet laten merken. Ma zou schriller dan normaal lachen en de groentesoep alvast opzetten.

Broerlief was aan het voetballen bij de A-junioren en moest op tijd eten om vanmiddag bij het eerste te kunnen kijken. Hij zou de tas met vuile voetbalplunje met een doffe plof in de bijkeuken op de betonnen vloer laten ploffen. Hij zou nauwelijks groeten, de soep razendsnel naar binnen lepelen en dan weer vertrekken. Ma zou de jongen roepen om de hond uit te laten en hij zou protesteren dat de hond van broerlief was en ma zou dat met een ongeduldig handgebaar wegwuiven.

Hij zou door de verlaten straten slenteren, de onwillige hond achter zich aanslepend. De schrale herfstwind zou de bruinrode bladeren voor zijn voeten wegblazen en zijn oren rood laten kleuren en doen schrijnen. De hond zou precies gaan zitten poepen voor een oprit en hij zou de bruine worst gewoon laten liggen. Misschien zou hij zelf in de worst van gister gaan staan en dan kokhalzend met een stokje de smurrie uit het profiel van zijn schoenen moeten peuteren.

Zijn moeder zou hem een bord vieze soep met veel te veel vermicelli en te weinig gehaktballetjes voorzetten en op hem mopperen als hij slurpte of knoeide. De buurvrouw zou al weg zijn en pa zou de buurman nog een borreltje inschenken. Pa met en buurman zonder suiker. Pa’s lepeltje zou tegen het glaasje tikken als hij veel te lang roerde. Ma zou met een sigaret tussen haar vingers zwijgend toekijken. Ze had haar benen over elkaar geslagen en zat eerst stil. Maar haar bovenste voet zou steeds sneller op en neer gaan bewegen. Ze zou gehaast aan de sigaret trekken en de rook recht naar boven blazen.

Wankelend zou de buurman vertrekken. Hij zou een zijstap maken en zich moeten vasthouden aan de deurpost. Pa zou hem uitlachen. Ma zou alvast het glaswerk afwassen. Ze zou een sherryglas breken. Pa zou daarover mopperen. Pa zou ook mopperen over de buren, minstens een uur lang. Daarna zou hij nog mopperen over zijn werk en tenslotte zou hij ma verwijten maken. Ma zou het zwijgend aanhoren. De kerkklok zou vijf uur slaan en ma zou de jongen nog een keer met die rothond op pad sturen.

Hij zou een boterham met pindakaas eten en daarna eentje met hagelslag. Pa zou op de bank gaan liggen snurken. Pa zou klagen over die eeuwige hoofdpijn en twee saridons nemen. Zijn broer zou thuiskomen en de televisie aanzetten. De jongen zou Thierry de Slingeraar of Ivanhoe willen zien, maar zijn broer zou onverbiddelijk overschakelen naar Sport in Beeld om voetbal te kijken.

Pa zou zijn achterwerk optillen, een wind laten en zijn rug naar hen toe draaien en gewoon verder snurken. Ma zou het bovenraampje opendraaien en broerlief zou de televisie iets harder zetten.

En morgen zou het gewoon weer maandag zijn.

 

 2

Vanuit zijn slaapkamerraam keek de jongen uit op een breed kanaal dat de kriskrassende groene weilanden doorsneed. Lompe zwartstalen rompen doorsneden het loden water. Nadat een tanker gepasseerd was schreef hij de naam Dorothea in een schriftje met daarachter de plaatsnaam Vlaardingen. Dat lag in de buurt van Rotterdam dacht hij. Hij dacht aan de havens. Aan de zee. Aan zilte lucht. Aan schreeuwende meeuwen. Hij droomde van stoere zeelui.

Ma had verteld dat pake een schipperszoon was, dus hij een schippersachterkleinzoon, maar hij herinnerde zich pake als een gebroken man die de resten van zijn longen in een blikje spoog. Pake had stoflongen van het werk op de dorsmachine.

Pake had negen keer een hartaanval gehad, vertelde ma niet zonder een zweem van trots, maar een tiende zou er niet komen.

 

 

 3

Pa had een volière vol vogeltjes. Eerst gingen de zebravinkjes dood, later de kanaries en tenslotte de kwartels. Pa brak de zelf getimmerde volière zuchtend af. Pa hield ook konijnen. Op een dag zaten die apathisch in hun hok. Etter druppelde uit hun ogen. Pa stond er tien minuten besluiteloos naar te kijken en belde toen de veearts. Na het gesprek met de veearts ging hij de hokken bij langs en draaide de konijnen de nek om. Hij maakte geen enkel geluid. Tranen liepen over zijn wangen.

Pa verzette zich lang tegen de aanschaf van een hond. Hij was ervan overtuigd dat hij voor de verzorging van die hond zou opdraaien en dat wilde hij niet. Bovendien zou hij de hond niet kunnen uitlaten omdat hij slecht ter been was. Hij had het steeds over de consequenties van een hond. Broerlief bleef echter zeuren en bezwoer pa dat die er niet voor zou opdraaien.

Toen de hond, een bouvier, was aangeschaft was broerlief aanvankelijk druk in de weer met het beest. Tot de voetbalcompetitie weer begon. En hoewel pa koppig volhield niets met de hond van doen te willen hebben hield hij, als hij dacht dat niemand het hoorde, lange monologen tegen het dier. Maar als er anderen in de buurt waren deed hij net of hij het beest negeerde.

Regelmatig, als hij weer eens met de hond door de regen sjokte, dacht de jongen bitter aan pa’s woorden: de consequenties van een hond.

 

4

Wanneer zijn vader Het Vrije Volk zat te lezen was het zaak voor de jongen om zo weinig mogelijk geluid te maken. Pa scheurde zelf gaten in de stilte zodra hij een bladzijde omsloeg. De krant bleef op zijn schoot rusten als hij naar het nieuws op de televisie keek. Daar wenste pa eveneens niet bij gestoord te worden. Het kwam slechts eenmaal voor dat pa zelf in stilte, zonder mopperen, het nieuws bekeek. Ma stond achter zijn stoel mee te kijken, met in haar hand een bord waar ze net zo lang overheen bleef wrijven met haar theedoek tot die begon te piepen.

Op het televisiescherm probeerden Aziatisch uitziende mensen over een hek te klimmen. Helikopters stegen op vanaf het dak van een gebouw. Er hingen mensen aan de glijders. Ze vielen er een voor een af, terug in de menigte. De helikopters landden even later op een vliegdekschip. Na het uitstappen van de passagiers werden de lege helikopters in de zee geduwd.

Ma keerde terug naar de afwas en pa schakelde de televisie uit. Hij begroef zich weer in de krant. De jongen keerde terug naar zijn plekje bovenaan de trap. Hij dacht na over wat hij zojuist gezien had. De logica daarvan ontging hem. Hij hoorde zijn vader in de huiskamer andermaal een bladzijde omslaan. Nog geen minuut daarna gleed de krant ruisend op de vloer en begon pa luid te snurken.

 

5

De jongen wierp de lijn met daaraan dobber, lood en haak in het woelige water van het kanaal. Manhaftig hield hij zich vast aan de lange bamboestok. De dobber deinde op de golven. Het brood was vast al van het haakje, bedacht hij, maar dat gaf niet.

Hij wilde geen wormen gebruiken, daar moest hij van kokhalzen sinds een jongen op school hem gedwongen had er eentje op te eten. Sla hem dan ook op zijn bek, had pa hem toegebeten toen hij huilend thuisgekomen was.  Er had zich voorgoed een bittere brok zelfmedelijden in de keel van de jongen genesteld.

Met wormen ving je bovendien palingen. Hij wilde geen paling vangen, want palingen waren slijmerig en kronkelden rond het snoer en hij kreeg ze nooit los. Hij wilde ook geen schele pos of baars vangen, die slikten het haakje door en als je er dan aan trok nam je alle ingewanden mee. Dat vond de jongen vies en zielig.

Er kwam een man in een flodderige regenjas achter hem staan. Hij had een teckel met overgewicht bij zich, een soort worst op pootjes die amechtig hijgend aan zijn voeten neerzeeg. Ze bijten zeker niet erg? Vroeg hij.

Soms had die man een schurftige poedel bij zich en droeg een corduroy colbertje met elleboogstukken. De poedel drentelde zenuwachtig rond zijn benen.

De man was ook wel eens wat gegroeid. Dan droeg hij een legerjas en had een grote Duitse herder bij zich. De hond ging rustig naast hem zitten en de man begon aanwijzingen te geven. Je moest de dobber zus en de loodjes zo en dan…Hij wist zeker niet dat het brood allang van het haakje geweekt was.

De jongen zat naar de golven te kijken en liet zich opzettelijk verblinden door het licht daarin.


© Lammert Voos

 

 


Bevreemding

  Het is best triest dat door de verbijstering van het verpleeghuispersoneel pas goed tot me doordrong wat voor leven mijn moeder gehad had....