Aan de rand van de woestijn, in een oase, stond een kleine karavanserai waar vermoeide reizigers hun kamelen konden drenken en zelf uitrusten en zich konden spijzen met dadels en geitenvlees. Het water uit de put was zuiver en zoet, de herbergier een lankmoedig en wijs man. Zo wijs dat hij liever wilde dat zijn mooie dochter gelukkig was, dan dat hij haar uithuwelijkte aan de rijke koopmannen die om haar hand dongen. Op een goede dag kwam een stoffige zwerver uit de woestijn gesloft, zijn kleren gescheurd, zijn baard vol knopen. ‘Broeder,’ zo vroeg hij de herbergier, ‘ik ben in de woestijn beroofd van mijn dieren, mijn handel en mijn laatste dirhams, maar ik heb honger en dorst, kunt u mij helpen?’ De herbergier wist dat goede daden altijd beloond werden en hij laafde de zwerver alsof die een hooggeëerde gast was. Wat hij niet wist, was dat de zwerver een djin...
Het is heel verleidelijk om te gaan zeiken over de Starbucks in de stationsrestauratie van Groningen. Na een lange reis uit Antwerpen dacht ik even een lekker kopje koffie te gaan drinken aldaar. Vroeger kwam ik er ook vaak, toen de obers er nog in een vest en geklede pantalon rondliepen en er niet al te moeilijk werd gedaan over mijn drankkegel. De obers zijn verdwenen en ik drink al bijna twee decennia geen alcohol meer. Ik kwam daar geregeld Herman Brood tegen die ’s ochtend al aan de jenever zat. Herman haalde nooit zijn vliegbrevet en mij gaat het inmiddels goed. Ik heb immers de ruimte om me te ergeren aan het Amerikaanse geknauw van de dames achter de toog en aan het kleine kopje koffie dat een halve liter slootwater bleek te zijn. Luxe ergernissen. Ik kwam zoals gezegd uit Antwerpen waar ik de art-fair en een klein partijtje bij mijn agent Oscar bezocht. Op de art-fair heb ik me kostelijk vermaakt, maar ik voelde me wel enigszins een vreemde eend in ...