Het is heel verleidelijk om te gaan zeiken over de Starbucks
in de stationsrestauratie van Groningen. Na een lange reis uit Antwerpen dacht
ik even een lekker kopje koffie te gaan drinken aldaar. Vroeger kwam ik er ook
vaak, toen de obers er nog in een vest en geklede pantalon rondliepen en er
niet al te moeilijk werd gedaan over mijn drankkegel. De obers zijn verdwenen
en ik drink al bijna twee decennia geen alcohol meer. Ik kwam daar geregeld
Herman Brood tegen die ’s ochtend al aan de jenever zat. Herman haalde nooit
zijn vliegbrevet en mij gaat het inmiddels goed. Ik heb immers de ruimte om me
te ergeren aan het Amerikaanse geknauw van de dames achter de toog en aan het
kleine kopje koffie dat een halve liter slootwater bleek te zijn. Luxe
ergernissen.
Ik kwam zoals gezegd uit Antwerpen waar ik de art-fair en een
klein partijtje bij mijn agent Oscar bezocht. Op de art-fair heb ik me
kostelijk vermaakt, maar ik voelde me wel enigszins een vreemde eend in de
bijt. Voor mijn gevoel was het publiek, maar het kan ook aan mij liggen, een
ietwat op zichzelf gerichte elite, er was weinig communicatie naar onze omhoog
gevallen Groningse arbeidersjongen toe. Maar zoals gezegd, het kan aan mij
liggen, want ik ben zelf ook niet al te communicatief in de dagelijkse omgang.
Op het partijtje kwam ik oude en nieuwe vrienden tegen. Ik ga
geen namen noemen, namedropping is lelijk en ijdel, maar er zijn toch twee
mensen die ik wèl ga noemen. Er was iemand die prachtige gedichten voordroeg
(oh, dat vergeetachtige hoofd, namen, namen) onder begeleiding van prachtige geluidcollages
van een kunstenares (namen, namen, excuus, excuus). Die gedichten waren met loodletters
met de hand gezet op luxepapier door webmaster Julia en dat is zo mooi geworden
dat ik ze ga inlijsten. (Dat was naam
één) Iedere aanwezige kreeg een druksel cadeau.
Ik kon niet tot het absolute einde blijven, want mijn hoofd
zat helemaal vol en ik kon op het laatst helemaal niets meer filteren en geen
gesprek meer volgen. Dus om mezelf te beschermen ben ik een half uur gaan lopen
naar het hotel, dwars door Antwerpen en dat was lekker.
Maar nu heb ik de tweede persoon nog niet genoemd en dat was
Dirk Polak, één van mijn oude helden. Hij is kunstenaar en de frontman van de
band Mecano en daar kocht ik in 1980 al platen van. (het jaartal kan er een
jaartje naast zitten, had ik al verteld over mijn tegenwoordig vaak falende
geheugen?)
Afijn, ik kwam dus zondag weer thuis en was best afgedraaid.
We waren het niet van plan, maar maandag zijn we in Appelscha gaan
proefkamperen met ons busje en dat ging bijna perfect. Na de kerstdagen gaan we
richting Andalusië en daar zal ik mijn nieuwe boek afmaken, want dat wordt
tijd. Uitgever/ redacteur Jasper had daar een heel fris idee over, maar om niet
onder zijn duiven te schieten hou ik dat nog even voor me.
Ik heb al drie dagen geen hoofdpijn of migraine meer gehad en
dat geeft ook energie. Het lijkt erop dat ik de triptanen voorlopig kan laten
staan en dat scheelt enorm qua energie en algemene fysieke toestand. Ik zou nu
best iets lulligs of negatiefs willen zeggen of heel erg gaan klagen over het
een of ander, maar ik kan even niets verzinnen. Jammer. Zeiken is best een
hobby van me.
© Lammert Voos
Reacties
Een reactie posten