Doorgaan naar hoofdcontent

Lui

 


Ik heb weleens de neiging om te denken dat ik lui ben, ik heb immers al dagen niets zinnigs meer uitgevreten. Dan verval ik in een lusteloze staat van ik verveel me. Ik verveel me niet echt, maar heb gewoon geen zin om iets te doen. Ik denk soms weleens dat ik schrijver ben geworden uit die verveling, puur om mezelf bezig te houden.

 

Maar moet ik dan nog wat? Ik ben bijna drieënzestig en heb mijn hele leven lang geknokt, mag ik dan niet lui zijn? Ik denk dan na over prikkels van buitenaf, zou ik geen vrijwilligerswerk moeten doen? Maar dan realiseer ik me dat ik niet voor niets afgekeurd ben. Ik knal altijd overal vol in, tot de energie op is en haak dan af. Zo gaat het mijn hele leven al.

 

Nu heb ik mezelf opgelegd regelmatig een blog te schrijven. Daarmee leg ik mezelf ook weer druk op. Nu ik constateer dat mijn blog een succes is, nooit eerder had ik zoveel lezers, vraag ik mezelf af of het wel zo gezond is wat ik doe. Ik moet soms immers enorm nadenken om een onderwerp te verzinnen. Soms ook niet. Dan schrijf ik vanuit mijn woede en frustratie. Maak ik daarmee een verschil? Ik denk het niet.

 

Dus mocht er een tijdje geen blog van me verschijnen, dan lig ik op de sofa gewoon ongegeneerd lui te zijn.

 

© Lammert Voos

Reacties

  1. In blogs nooit zeuren over het schrijven van een blog, dat is de eerste Wet, Lammert.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Nick Cave en ik

  Is dit een essay? Ik weet het niet zo goed. Maar verwacht van mij geen zogenaamd intelligente analyse van zijn teksten en muziek, dat zou speculatie en interpretatie zijn en dus alleen gewichtdoenerige flauwekul. Maar laat ik eerst maar eens beginnen bij het begin.   Ergens begin jaren tachtig hoorde ik op de zolderkamer van mijn vriend Jan Drunk on the Popes Blood, een EP van een Australische band die The Birthday Party heette. Een zware bas stuwde luid krassende feedback gitaren voort, boven dit minimalistische pandemonium schreeuwde, huilde en krijste een maniakale zanger uit die luisterde naar de naam Nick Cave. Ik was verkocht. Die woede, dat was de mijne. De agressie van de band oversteeg die van de punk, ging veel dieper, was veel gevaarlijker en oncontroleerbaarder.   Dat wilde ik dus ook. Ik was ook kwaad op de wereld, op volwassenen, voelde me machteloos in een verwarrende wereld. Dus Jan hanteerde de bas, ik de gitaar en een andere vriend van ons, Peter, drumde. A

Het zal wel loslopen

  Wij wonen vlakbij een groot natuurreservaat, namelijk het Lauwersmeergebied. Naast een vogelparadijs zijn hier reeën, damherten, dassen, vossen, hazen, konijnen, diverse marterachtigen, otters en diverse soorten vlinders, waterjuffers, kleine knaagdieren en andere insecten. Een aantal van de broedvogels alhier staat op de rode lijst. En dan hebben we het nog niet eens over alle zeldzame planten, zoals orchidee en parnassia. Hoewel er een aantal hondenlosloopgebieden zijn, ligt het voor de hand dat   honden hier aangelijnd moeten.   Hoewel ik hondenliefhebber ben, ben ik ook natuurliefhebber en ik zou het dan ook niet in mijn bolle kop halen om mijn honden los te laten lopen. Zo niet De Moderne Toerist. Deze flikkert zijn afval zo van zich af, spuit insecticide tegen muggen, zich niet realiserend dat dit ook ander insecten vermoordt, parkeert camper of auto naar believen, vervuilt het viswater met lood en laat honden overal loslopen en ruimt geen stront. Hij ruimt zijn eigen stron

Mikael en de leeuwenkuil

    Momenteel lees ik Een Adres, de geschiedenis van de joodse onderduik van Michal Citroen. Het meest schokkende van dat boek vind ik nog wel dat de Nederlandse overheid zo braaf de Duitsers behulpzaam was bij het deporteren van de joden. De regering in ballingschap(!) had verordonneerd dat ambtenaren mee moesten werken om de nazi’s niet te provoceren en zich zo veel mogelijk aan de regels te houden. Pas in 1943 kwam er massaal verzet, maar toen waren de meeste joden al afgevoerd naar Sobibor en Auschwitz. Dat kwam omdat de Duitsers Stalingrad en Afrika verloren hadden, arbeidskrachten nodig hadden en plotseling de Nederlanders hun zonen en echtgenoten zagen afgevoerd worden naar Duitsland.   De regering in ballingschap besloot een wet aan te nemen waarin men geen onderscheid meer mocht maken tussen joden en niet-joden, maar ook daar wisten de brave ambtenaren wel raad mee. Joden die terugkeerden uit de kampen werden ‘gewoon’ behandeld en moesten nog belasting betalen over de