Doorgaan naar hoofdcontent

Het emmertje van mijn moeder

 


De nieuwe voegen in de buitenmuur dienen gewit. Er zaten scheuren in die muren, veroorzaakt door werkzaamheden aan de overkant. De aannemer van de overkant stuurde een jongeman die de scheuren professioneel dichtte, maar hij maakte de muren niet opnieuw wit, dat mag ik zelf doen.


 
Van de vorige eigenaar van ons huis kreeg ik ooit een vat witkalk. Dat is niet zomaar verf, maar een zware massa die ik vanuit dat vat eerst over moet brengen naar een emmertje. Van daaruit kan ik met een blokkwast de witkalk voorzichtig aanbrengen. Een hele klus, want uitsmeren kan niet echt, het is echt aanbrengen.

 

Het emmertje dat ik ga gebruiken komt uit het huis van mijn overleden moeder. Als ik klaar ben, kan ik dat emmertje wel weggooien, het zal nooit meer voor iets anders te gebruiken zijn, want die witkalk is best giftig.

 

Iedere dag verdwijnt mijn moeder een beetje meer.

 

© Lammert Voos

Reacties

Populaire posts van deze blog

Nick Cave en ik

  Is dit een essay? Ik weet het niet zo goed. Maar verwacht van mij geen zogenaamd intelligente analyse van zijn teksten en muziek, dat zou speculatie en interpretatie zijn en dus alleen gewichtdoenerige flauwekul. Maar laat ik eerst maar eens beginnen bij het begin.   Ergens begin jaren tachtig hoorde ik op de zolderkamer van mijn vriend Jan Drunk on the Popes Blood, een EP van een Australische band die The Birthday Party heette. Een zware bas stuwde luid krassende feedback gitaren voort, boven dit minimalistische pandemonium schreeuwde, huilde en krijste een maniakale zanger uit die luisterde naar de naam Nick Cave. Ik was verkocht. Die woede, dat was de mijne. De agressie van de band oversteeg die van de punk, ging veel dieper, was veel gevaarlijker en oncontroleerbaarder.   Dat wilde ik dus ook. Ik was ook kwaad op de wereld, op volwassenen, voelde me machteloos in een verwarrende wereld. Dus Jan hanteerde de bas, ik de gitaar en een andere vriend van ons, Peter, drumde. A

Het zal wel loslopen

  Wij wonen vlakbij een groot natuurreservaat, namelijk het Lauwersmeergebied. Naast een vogelparadijs zijn hier reeën, damherten, dassen, vossen, hazen, konijnen, diverse marterachtigen, otters en diverse soorten vlinders, waterjuffers, kleine knaagdieren en andere insecten. Een aantal van de broedvogels alhier staat op de rode lijst. En dan hebben we het nog niet eens over alle zeldzame planten, zoals orchidee en parnassia. Hoewel er een aantal hondenlosloopgebieden zijn, ligt het voor de hand dat   honden hier aangelijnd moeten.   Hoewel ik hondenliefhebber ben, ben ik ook natuurliefhebber en ik zou het dan ook niet in mijn bolle kop halen om mijn honden los te laten lopen. Zo niet De Moderne Toerist. Deze flikkert zijn afval zo van zich af, spuit insecticide tegen muggen, zich niet realiserend dat dit ook ander insecten vermoordt, parkeert camper of auto naar believen, vervuilt het viswater met lood en laat honden overal loslopen en ruimt geen stront. Hij ruimt zijn eigen stron

Mikael en de leeuwenkuil

    Momenteel lees ik Een Adres, de geschiedenis van de joodse onderduik van Michal Citroen. Het meest schokkende van dat boek vind ik nog wel dat de Nederlandse overheid zo braaf de Duitsers behulpzaam was bij het deporteren van de joden. De regering in ballingschap(!) had verordonneerd dat ambtenaren mee moesten werken om de nazi’s niet te provoceren en zich zo veel mogelijk aan de regels te houden. Pas in 1943 kwam er massaal verzet, maar toen waren de meeste joden al afgevoerd naar Sobibor en Auschwitz. Dat kwam omdat de Duitsers Stalingrad en Afrika verloren hadden, arbeidskrachten nodig hadden en plotseling de Nederlanders hun zonen en echtgenoten zagen afgevoerd worden naar Duitsland.   De regering in ballingschap besloot een wet aan te nemen waarin men geen onderscheid meer mocht maken tussen joden en niet-joden, maar ook daar wisten de brave ambtenaren wel raad mee. Joden die terugkeerden uit de kampen werden ‘gewoon’ behandeld en moesten nog belasting betalen over de