Sinds kort bestaat er een
meldpunt voor bedreigde schrijvers, ik werd daar op geattendeerd door vriend en
collega-schrijver Lucas Zandberg middels een hilarisch appje: ‘Ik word niet
bedreigd, ik hoor er weer eens niet bij!’ Ik hoor er ook niet bij, want ben in
de hoedanigheid van schrijver ook nooit bedreigd.
Wel in de hoedanigheid van vluchtelingenwerker en wel door een aantal jongelieden van Algerijnse afkomst. Een Joegoslaaf met een dubieuze reputatie bood aan om het voor mij op te lossen, maar bij sommige mensen kun je beter niet in het krijt staan. Het liep allemaal met een sisser af.
Ook werd ik eens door een viertal Britse voetbalhooligans bedreigd nadat ik één van hen nogal hardhandig op zijn plek gezet had. Uiteindelijk durfden ze het niet aan om me daadwerkelijk aan te pakken, ondanks de numerieke meerderheid. Ik scheet bagger, maar liet dat uiteraard niet merken. Misschien hielp het ook wel dat ik bijgestaan werd door een Ier die verdacht werd van IRA-sympathieën. Ik geef toe dat er een tijd was dat ik met teveel…euh…schilderachtige mensen omging.
Alle gekheid op een stokje. Als je daadwerkelijk bedreigd wordt, zoals die jongeman die een gedicht schreef dat volledig verkeerd begrepen werd, zijn naam is me even ontschoten, is dat geen lolletje. Dat constant over je schouder moeten kijken, de angst, het beschadigt je. Letterlijk beschadigd werd Salman Rushdie. Na gebukt te zijn gegaan onder een jarenlange fatwa door moslimextremisten, werd hij daadwerkelijk aangevallen en levensgevaarlijk gewond. Hij verloor een oog.
Het is toch opmerkelijk dat het altijd de ongeletterden zijn die de geletterden bedreigen en de mond willen snoeren. Dat gaat dus niet gebeuren, er zullen altijd schrijvers zijn, er zullen altijd mensen zijn die fungeren als een luis in de pels van de onverdraagzamen. Met of zonder meldpunt.
© Lammert Voos
Reacties
Een reactie posten