Doorgaan naar hoofdcontent

Zestien doden

 



 

Altijd als we naar familie gaan rijden we over de snelweg A7 richting Heerenveen. We passeren dan eerst Marum en later Trimunt. Ik heb met ons ouderlijk gezin een blauwe maandag in Marum gewoond en ik neig te denken dat dit een hele gelukkige periode in mijn leven was. Het kan natuurlijk ook zijn dat ik de nare dingen gewoon vergeten ben, ik zat in de eerste klas van de lagere school toen wij daar vertrokken.

Van de juf van die school kreeg ik een boek omdat ik zo goed kon lezen. Ik was verliefd op mijn buurmeisje Saskia die later naar Zutphen verhuisde. Raad eens hoe mijn vrouw heet?

 

 Toeval.

 

Destijds was de spoorlijn Groningen- Drachten nog in gebruik en daar speelde ik vaak bij, ondanks verboden van mijn ouders. De lijn lag op loopafstand van ons huis. Bij het scheve kerkje stond een monument dat me enorm intrigeerde en pas later hoorde ik dat dit monument met de spoorlijn verbonden was. Het was een monument voor zestien doden.

 

In april 1943 maakte de Duitse bezetter bekend dat Nederlandse ex-militairen zich moesten melden voor de Arbeitseinsatz in Duitsland. De Nazi’s hadden de slag om Stalingrad verloren en dat had enorm veel mannen gekost die ze nodig hadden om in de fabrieken te werken. Daarnaast moesten de dwangarbeiders werken aan kustverdedigingswerken. Vanuit Stork in Hengelo brak een wilde staking uit. Ook de agrarische sector deed mee. In Marum en omgeving leefde een eigenzinnig volk bestaande uit de nazaten van turfstekers en keuterboertjes.

 

Overal in het land werden de melkwagens geleegd in de sloot, maar ergens tussen Marum en Trimunt besloot iemand dat er ook bomen op de weg en spoorlijn gelegd moesten worden. Nu waren in Trimunt bunkers gebouwd en er zat een luisterpost om nachtjagers van vliegbasis Leeuwarden aan te sturen die geallieerde bommenwerpers moesten onderscheppen. Er zat dus een groot contingent Duitse soldaten. Een Feldwebel ging met een groep soldaten naar het dorp en pakte willekeurig achttien mensen op, waaronder een jongen van dertien, die later in groepjes van vier werden doodgeschoten. De echte dader van de sabotagedaad is echter nooit bekend geworden.

 

Als ik zeg dat er in de omgeving van Marum een eigenzinnig volkje leeft, formuleer ik dat mild. In het dorp zelf wonen tegenwoordig vooral forenzen die in Groningen of Drachten werken, maar in de omgeving, op het platteland, leeft die koppigheid en halsstarrigheid nog steeds. Bij de boerenprotesten van de afgelopen jaren werden hier brandende banden en asbest op de snelweg gekieperd. Nog steeds hangen er omgekeerde vlaggen langs de weg, nu als protest tegen de Covid-inentingen. 


Iedere keer als we langs Marum en die nog steeds bestaande bunkers rijden denk ik aan het monument en de zestien doden. De spoorlijn is in 1985 opgeheven, maar het monument staat er nog steeds.

 

© Lammert Voos

 

 

Reacties

  1. Mooie blog. En dat tegen die inentingen, dat vind ik ook dom. Daar zit natuurlijk weer een hele wereld aan complottheorieën achter.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Een eindejaarsverhaal

  Aan de rand van de woestijn, in een oase, stond een kleine karavanserai waar vermoeide reizigers hun kamelen konden drenken en zelf uitrusten en zich konden spijzen met dadels en geitenvlees. Het water uit de put was zuiver en zoet, de herbergier een lankmoedig en wijs man. Zo wijs dat hij liever wilde dat zijn mooie dochter gelukkig was, dan dat hij haar uithuwelijkte aan de rijke koopmannen die om haar hand dongen.  Op een goede dag kwam een stoffige zwerver uit de woestijn gesloft, zijn kleren gescheurd, zijn baard vol knopen.             ‘Broeder,’ zo vroeg hij de herbergier, ‘ik ben in de woestijn beroofd van mijn dieren, mijn handel en mijn laatste dirhams, maar ik heb honger en dorst, kunt u mij helpen?’             De herbergier wist dat goede daden altijd beloond werden en hij laafde de zwerver alsof die een hooggeëerde gast was. Wat hij niet wist, was dat de zwerver een djin...

Een fijn weekend

    Het is heel verleidelijk om te gaan zeiken over de Starbucks in de stationsrestauratie van Groningen. Na een lange reis uit Antwerpen dacht ik even een lekker kopje koffie te gaan drinken aldaar. Vroeger kwam ik er ook vaak, toen de obers er nog in een vest en geklede pantalon rondliepen en er niet al te moeilijk werd gedaan over mijn drankkegel. De obers zijn verdwenen en ik drink al bijna twee decennia geen alcohol meer. Ik kwam daar geregeld Herman Brood tegen die ’s ochtend al aan de jenever zat. Herman haalde nooit zijn vliegbrevet en mij gaat het inmiddels goed. Ik heb immers de ruimte om me te ergeren aan het Amerikaanse geknauw van de dames achter de toog en aan het kleine kopje koffie dat een halve liter slootwater bleek te zijn. Luxe ergernissen.   Ik kwam zoals gezegd uit Antwerpen waar ik de art-fair en een klein partijtje bij mijn agent Oscar bezocht. Op de art-fair heb ik me kostelijk vermaakt, maar ik voelde me wel enigszins een vreemde eend in ...

Het zal wel loslopen

  Wij wonen vlakbij een groot natuurreservaat, namelijk het Lauwersmeergebied. Naast een vogelparadijs zijn hier reeën, damherten, dassen, vossen, hazen, konijnen, diverse marterachtigen, otters en diverse soorten vlinders, waterjuffers, kleine knaagdieren en andere insecten. Een aantal van de broedvogels alhier staat op de rode lijst. En dan hebben we het nog niet eens over alle zeldzame planten, zoals orchidee en parnassia. Hoewel er een aantal hondenlosloopgebieden zijn, ligt het voor de hand dat   honden hier aangelijnd moeten.   Hoewel ik hondenliefhebber ben, ben ik ook natuurliefhebber en ik zou het dan ook niet in mijn bolle kop halen om mijn honden los te laten lopen. Zo niet De Moderne Toerist. Deze flikkert zijn afval zo van zich af, spuit insecticide tegen muggen, zich niet realiserend dat dit ook ander insecten vermoordt, parkeert camper of auto naar believen, vervuilt het viswater met lood en laat honden overal loslopen en ruimt geen stront. Hij ruimt zi...